Majeur
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
De term majeur in de muziek wordt gebruikt bij toonladders en akkoorden die een vrolijk karakter hebben.
Eigenlijk betekent majeur 'de grotere' in tegenstelling tot mineur, 'de kleinere'. Klein en groot slaan dan op de afstand tussen de eerste en de derde 'trap' van de toonladder.
Even de toonladder van A-majeur naast die van A-mineur leggen:
- majeur: A, B, Cis, D, E, Fis, Gis, A
- mineur: A, B, C, D, E, F, G, A
Op de gitaar kun je dat mooi proberen op de A-snaar.
|
|
Voor akkoorden geldt soortgelijk, A-mineur of A-klein bevat de trappen 1-3-5: A-C-E met daarin als onderste interval A-C ofwel een kleine terts (4 halve tonen)