Majeur

Uit gitaar
Versie door Admin (overleg | bijdragen) op 8 jan 2021 om 01:01
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De term majeur in de muziek wordt gebruikt bij toonladders en akkoorden die een vrolijk karakter hebben.

Eigenlijk betekent majeur 'de grotere' in tegenstelling tot mineur, 'de kleinere'. Klein en groot slaan dan op de afstand tussen de eerste en de derde 'trap' van de toonladder.

Even de toonladder van A-majeur naast die van A-mineur leggen:

majeur: A, B, Cis, D, E, Fis, Gis, A
mineur: A, B, C, D, E, F, G, A

Op de gitaar kun je dat mooi proberen op de A-snaar.

mineur
trap noot fret afstand tot de grondtoon
1 A 0 grondtoon
2 B 2 secunde
3 C 3 kleine terts
4 D 5 kwart
5 E 7 kwint
6 F 8 kleine sext
7 G 10 kleine septiem
8 A 12 octaaf
majeur
trap noot fret afstand tot de grondtoon
1 A 0 grondtoon
2 B 2 secunde
3 C# 4 grote terts
4 D 5 kwart
5 E 7 kwint
6 F# 9 grote sext
7 G# 11 grote septiem
8 A 12 octaaf

Voor akkoorden geldt soortgelijk, A-majeur of ook wel A-groot bevat de trappen 1-3-5: A-C#-E met daarin als onderste interval A-C# ofwel een grote terts (5 halve tonen)