Barré-akkoorden
Een barré-akkoord speel je door je wijsvinger over alle snaren te leggen, vlak voor de fret. Met de resterende drie vingers vorm je het gewenste akkoord. Het aardige van barré-akkoorden is dat je ze overal op de hals kunt neerzetten; je schuift het akkoord op waardoor je (uiteraard) een ander akkoord krijgt. Als je het F-akkoord een fret opschuift krijg je een F#-akkoord. Nog een fret verder een G-akkoord enz. Je hoeft dan maar een vingerzetting te onthouden op een heleboel akkoorden te kunnen spelen.
Het makkelijkste barré-akkoord is het Fm-akkoord, eigenlijk het Em-akkoord een fret hoger gespeeld.
Een fret opschuiven:
En nog een fret opschuiven:
}}
Zo zijn er een aantal akkoorden die zich in meer of mindere mate lenen voor het spelen met een barré.
}} →
}}
}} →
}}
}} →
}}
}} →
}}
}} →
}}
}} →
}}
Ook het D-akkoord, D7-akkoord en het Dm-akkoord kun je voorzien van een barré maar heeft wel het bezwaar dat de laagste snaar niet mag meeklinken.
}} →
}}
Behalve de 'gewone' akkoorden (majeur, septiem en mineur) zijn er allerlei ingewikkelder akkoorden (6, groot-7, 9 en hun mineur soortgenoten) die zich ook veelal goed laten spelen als barré-akkoord.
Als je vingers leniger worden kun je ook het C-akkoord voorzien van een barré:
}} →
}}
Voor veel barré-akkoorden geldt dat ze hoger op de hals makkelijker te grijpen zijn. Twee oorzaken: de fretten komen hoger op de hals dichter bij elkaar waardoor je vingers minder gestrekt hoeven worden. De ander reden is het makkelijker kunnen indrukken van de snaren verder weg van de topkam bovenaan de hals.